Wat is ADHD?

ADHD-Monitor Achtergrondteksten Stappenplan Signaallijsten Suggestiefiches Conclusies Bibliografie Contact

Wat is ADHD?

ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Het is een stoornis die voorkomt in alle culturen en in alle lagen van de bevolking. Het verschil in prevalentie van ADHD, dat men studies in verschillende culturen vindt, heeft eerder te maken met de gehanteerde defintie bij het onderzoek.
Zo stellen we vast dat ongeveer 16% van alle kinderen op lagere schoolleeftijd druk gedrag vertoont dat beantwoordt aan de criteria voor ADHD. Echter slechts 4 à 5% hiervan ondervindt door hun gedrag ook echt problemen (school, sociaal, emotioneel,...) die de diagnose ADHD verantwoorden. Het
wereldwijde voorkomen van ADHD wordt geschat op ± 5%. Jongens hebben 4 keer zoveel kans om de diagnose ADHD te krijgen dan meisjes. ADHD wordt gekenmerkt door drie centrale karakteristieken: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit.

Aandachtstekort:

Kinderen met ADHD hebben moeite om hun aandacht te richten of hun aandacht voldoende vol te houden. Ze worden zeer vlug afgeleid door dingen die om hen heen gebeuren. Voor zaken die hen echter boeien, kunnen ze zich wel goed concentreren. Ze zijn vaak vergeetachtig. Het organiseren van taken en activiteiten is moeilijk.

Hyperactiviteit:

Kinderen die ADHD hebben, zijn overbeweeglijk. Ze draven maar door, hebben moeilijkheden om stil te zitten, lopen heen en weer. Ze bewegen vaak met hun handen, voeten, vingers ... ook als ze op hun stoel zitten. De overbeweeglijkheid komt zowel tot uiting in grove als fijne bewegingen. Dit heeft tot gevolg dat mensen in de omgeving van kinderen met ADHD er vaak zenuwachtig van worden. Impulsiviteit: Kinderen met ADHD handelen zonder te denken. Ze sturen hun gedrag weinig of niet. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties zoals de straat oversteken zonder te kijken. De impulsiviteit leidt er ook toe dat deze kinderen hun beurt niet kunnen afwachten, in de klas antwoorden voor de vraag is gesteld, commentaar geven zonder na te denken ... Dit kan vervelend zijn voor de omgeving.

Ontwikkelingsstoornis:

ADHD is een ontwikkelingsstoornis. Dit houdt in dat:

- de stoornis zich voordoet in de vroege ontwikkeling van het kind;
- de kinderen duidelijk anders zijn dan andere kinderen;
- de stoornis vrij algemeen verspreid is of in verschillende situaties voorkomt;
- de vaardigheid van het kind om met succes te voldoen aan de gebruikelijke eisen die aan kinderen van die leeftijd worden gesteld, beïnvloed wordt;
- de stoornis vrij aanhoudend is na verloop van tijd en gedurende de ontwikkeling;
- de stoornis te maken heeft met een abnormale werking en ontwikkeling van de hersenen;
- de stoornis zich niet gemakkelijk laat verklaren door zuiver sociale en omgevingsfactoren;
- de stoornis verband houdt met andere biologische factoren die de werking of ontwikkeling van hersenen kunnen beïnvloeden (letsel, erfelijkheid ...).

Een groot deel van de verklaring voor de problemen die kinderen met ADHD ervaren zou te wijten zijn aan tekorten in de executieve functies. Dit zijn de cognitieve functies die instaan voor planning van ons gedrag en het doelgericht oplossen van problemen. Dit omvat onder andere het bijsturen of afremmen (inhiberen) van ons gedrag, het filteren van de relevante informatie van de irrelevante, het werkgeheugen, tijdsbesef, … Zo slagen de meeste kinderen met ADHD er bijvoorbeeld niet in om hun aandacht te blijven richten op saaie of vaak terugkerende taken (huiswerk, klas, …). Deze taken zijn op zich weinig motiverend, maar normaalgezien helpen de executieve functies om de aandacht toch te blijven richten. Andere taken, die voor de kinderen wèl motiverend zijn (bijvoorbeeld eigen interesse, TV, computerspelletjes, …), trekken bijna “automatisch” de aandacht door de sterkte van de prikkels die bovendien én auditief én visueel én motorisch zijn (bijvoorbeeld games). Hierdoor is weinig of geen bewuste aandachtssturing nodig van de kinderen zelf. Kinderen met ADHD kunnen deze taken dan ook vaak wèl gedurende langere tijd volhouden. Een veel voorkomende opmerking is dan ook dat kinderen met ADHD wel zouden kunnen “als ze maar zouden willen”. Vanuit de theorie rond de executieve functies weten we nu dat dit dus niet klopt en kunnen we er ook een verklaring aan koppelen.
Verder onderzoek rond deze theorie en eventueel andere, onderliggende problemen moet nog gebeuren en zal ons in de toekomst meer inzicht geven in de oorzaken van het gedrag van kinderen met ADHD en hopelijk ook bruikbare adviezen opleveren naar behandeling.

 
Gebruik de ADHD-monitor in samenspraak met een CLB-medewerker