SUGGESTIEFICHE - Sociaal-emotioneel en psychisch functioneren

ADHD-Monitor Achtergrondteksten Stappenplan Signaallijsten Suggestiefiches Conclusies Bibliografie Contact

Opmerking:

Om een algemener beeld te krijgen op het functioneren van het kind, kan het nuttig zijn om de ‘gedragsvragenlijst voor kinderen’ bij leerkracht en ouders af te nemen. Voor ouders is dit de CBCL (Child Behavior Checklist), voor leerkrachten de TRF (Teacher Report Form).

Gedragsproblemen

Ongeveer de helft (30 à 50%) van de kinderen met ADHD heeft een comorbide gedragsstoornis. We maken onderscheid tussen ODD (=oppositioneel opstandige gedragsstoornis) en CD (= gedragsstoornis). Als op veel van de items 3 of 4 werd aangeduid, raden we aan om een bijkomende vragenlijst af te nemen die concreet peilt naar gedragsproblemen. Een vragenlijst die het onderscheid maakt tussen ADHD, ODD en CD is de VvGK (Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen). In het hoofdstuk over gedragsverandering worden enkele technieken aangereikt om gedrag te veranderen, zoals negeren, time-out en beloningssysteem. Zie ook het hoofdstuk over structuur. Als er sprake is van een gedragsstoornis kan gespecialiseerde hulp nodig zijn.

Emotionele problemen

Ongeveer een kwart van de kinderen met ADHD heeft een angststoornis. Ongeveer 20% heeft een stemmingsstoornis. Als op veel van de items 3 of 4 werd aangeduid, raden we aan om een bijkomende vragenlijst af te nemen die concreet peilt naar angst en/of depressie. Een voorbeeld van een veel gebruikte vragenlijst bij angst is de VAK (Vragenlijst voor Angst bij Kinderen), bij depressie de CDI (Child Depression Inventory) en algemeen voor het zelfbeeld de CBSK (Competentie BelevingsSchaal voor Kinderen). Ook hier kan gespecialiseerde hulp nodig zijn.

Sociale vaardigheden

Kinderen met ADHD die ook op sociaal vlak moeilijkheden hebben worden vaak getraind in sociale competentie. Deze sociale vaardigheidstrainingen gebeuren meestal in kleine groepjes en hebben als doel om een toename te creëren van de gevoeligheid en van het bewustzijn hoe hun gedrag een invloed uitoefent op het gedrag van anderen. Er worden ook prosociale gedragingen aangeleerd, zoals conversatievaardigheden en training in woedecontrole.

Zowel op school als thuis zijn er uiteraard ook dingen die je kan toepassen om het kind sociaal vaardiger te maken en het zelfbeeld te versterken

  • Leg het kind uit wat er is misgegaan bij een ruzie, zodat het kan leren van die ervaring. Het is vaak te moeilijk voor het kind om zelfstandig te ordenen wat er gebeurde
  • Leg het kind uit wat anderen van hem verwachten
  • Leg aan de kinderen uit hoe ze sociaal vaardig moeten omgaan met klasgenoten door geza menlijke klasregels op te stellen
  • Laat het kind zelf oplossingen bedenken om beter te integreren in de klas
  • Geef complimenten voor een geslaagde sociale interactie
  • Spreek af en toe voor de speeltijd af met wie het kind gaat spelen
  • Structureer vrije situaties voor het kind
  • Maak gebruik van de sterke kanten van het kind en laat het bijvoorbeeld de peter of meter zijn van een nieuwe leerling, geef het verantwoordelijkheid
  • Laat op allerlei manieren zien dat je gelooft in het kind, zodanig dat het ook (terug) in zich zelf kan geloven
  • Informeer de klasgroep over ADHD, doe dit in samenspraak met het kind en zijn ouders.

Laat het kind ook zelf verwoorden waar het het vooral moeilijk mee heeft en wat wel goed lukt

Autrismespectrumstoornis (ASS)

Volgens de DSM-IV is autime een exclusiecriterium voor ADHD. Dat wil zeggen dat ASS en ADHD niet samen kunnen voorkomen. Eenmaal de diagnose van ASS is gesteld, vervalt de diagnose van ADHD. In de praktijk zien we echter dat deze twee stoornissen wel samen kunnen voorkomen. De volgende
versie van de DSM zal het exclusiecriterium dan ook naar alle waarschijnlijkheid laten vallen. Bij een vermoeden van een autismespectrumstoornis raden we aan gespecialiseerde hulp te zoeken. Een voorbeeld van een goede vragenlijst om bij ouders en leerkrachten af te nemen is de SCQ (Vragenlijst
Sociale Communicatie).

Gilles de la Tourette

Ongeveer twee derde van de kinderen met het sydroom van Gilles de la Tourette (GTS) voldoet aan de criteria van ADHD. Omgekeerd is er bij 10 à 30% van de kinderen met ADHD sprake van tics. Deze tics zijn over het algemeen licht en voldoen niet aan de criteria van GTS. Als dit wordt vastgesteld is het aangewezen om gerichte hulp te zoeken, deze stoornis vraagt een andere aanpak dan ADHD. Deze aanpak nemen we hier echter niet op, dit zou ons te ver leiden.

 
Gebruik de ADHD-monitor in samenspraak met een CLB-medewerker